Purperen Nevel

Nevels en gaswolken

Nevels en gaswolken zijn termen uit de astronomie. Oorspronkelijk was het Latijnse woord nebula (meervoud nebulae), wat 'nevel' of 'mist' betekent, een soort verzamelnaam voor allerlei omvangrijke kosmische objecten, waaronder sterrenhopen binnen- en sterrenstelsels buiten de Melkweg. Een striktere, meer hedendaagse term is 'interstellaire gas- en stofwolken'.

Typen

Onder de term nevel kunnen de volgende objecten vallen:

  1. Sterrenstelsels: samenstelsels van miljarden sterren, omstreeks 100 000 lichtjaar in diameter. Deze vormen onder de nevels de objecten met de grootste afmetingen.
  2. Bolvormige sterrenhoop: door zwaartekracht gebonden sterrengroepen van enkele duizenden sterren, die verspreid liggen binnen een melkweg.
  3. Open sterrenhoop: losse groepen van enkele dozijnen tot honderden jonge sterren, ook wel galactische clusters geheten.
  4. Emissienevels: gaswolken met hoge temperatuur. De energie wordt verkregen door ultraviolet licht van nabij gelegen sterren, en weer uitgestraald als vaak roodachtig licht.
  5. Reflectienevels: licht reflecterende stofwolken. Vaak de plaats van het ontstaan van jonge sterren.
  6. Donkere nevels: stofwolken die het licht van andere bronnen blokkeert; verder vergelijkbaar met reflectienevels. Is een stelsel zodanig in de ruimte georiënteerd dat het vlak van de spiraalarmen naar ons toe is gericht, dan ziet men de donkere materie van dit vlak als een donkere band het hele stelsel doorsnijden.
  7. Planetaire nevels: gaswolken die als een schil door sommige sterren aan het eind van hun leven zijn uitgeworpen.
  8. Supernovaoverblijfselen: ontstaan aan het eind van het leven van massieve sterren, een groot deel van de oorspronkelijke massa van de ster wordt in een explosie in de ruimte geslingerd.

Nevels en gaswolken worden beschouwd als de geboorteplaats van sterren. In dezelfde wolk ontstane sterren vormen soms met elkaar een sterrenhoop; het aantal sterren daarvan kan uiteenlopen van slechts enkele tot een paar duizend sterren. Een sterrenhoop kan uiteen vallen door zwaartekrachtwerkingen van andere kosmische formaties.

Nevels worden gecategoriseerd naar de mate van hun lichtweerkaatsing. Sommige types nebula hebben speciale namen gekregen, zoals heldere nevels, donkere nevels en planetaire nevels.

Heldere nevels zijn gigantische stofwolken die veel licht van nabije sterren weerkaatsen (reflectienevels). Reflectienevels worden gekenmerkt door een blauwe uitstraling, overigens te gering om met het oog waar te nemen. Wanneer een heldere nevel in de buurt van een zeer hete ster staat, kan het voorkomen dat de gasatomen in de nevel geïoniseerd worden door de ultraviolette straling van de ster. De gaswolk gaat hierdoor zelf licht uitstralen en wordt dan een emissienevel genoemd. Deze zijn herkenbaar aan de warm rode kleur, evenmin met het oog waarneembaar. Er bestaat ook een mengvorm, de emissie-reflectienevel.

Donkere nevels hebben zo'n hoge gas- en stofdichtheid dat het licht van achterliggende sterren er niet doorheen kan komen. Soms zijn ze zichtbaar tegen de achtergrond van een heldere nevel, zoals de grote Paardenkopnevel (IC 434). Ook de Kolenzaknevel, die zich in het Zuiderkruis bevindt, is een voorbeeld van een donkere nevel.

Planetaire nevels ontstaan in de eindfase van het leven van niet al te massieve sterren, als ze de buitenste schillen afstoten. Voorbeelden van planetaire nevels zijn de Ringnevel (M57), de Halternevel (M27) en de Kattenoognevel (NGC6543).

Sommige massieve sterren (die meestal ook eindigen in een supernova) genereren in een bepaalde fase van hun bestaan ook nevels door het afstoten van buitenste lagen, Wolf-Rayetnevels, zoals de Helm van Thor (NGC2359), de Sikkelnevel (NGC6888) of NGC3199.

Andere nevels ontstaan doordat massieve sterren aan het einde van hun levenscyclus exploderen (supernova). Voorbeelden van overblijfselen van supernova's zijn de bekende Krabnevel (M1) en de Sluiernevel (NGC 6960/6992/6995, ook wel Cirrusnevel genoemd).

Webmaster: Dany Pinoy, SNT Brugge