Purperen Nevel
Nevels en gaswolken zijn termen uit de astronomie. Oorspronkelijk was het Latijnse woord nebula (meervoud nebulae), wat 'nevel' of 'mist' betekent, een soort verzamelnaam voor allerlei omvangrijke kosmische objecten, waaronder sterrenhopen binnen- en sterrenstelsels buiten de Melkweg. Een striktere, meer hedendaagse term is 'interstellaire gas- en stofwolken'.
Onder de term nevel kunnen de volgende objecten vallen:
Nevels en gaswolken worden beschouwd als de geboorteplaats van sterren. In dezelfde wolk ontstane sterren vormen soms met elkaar een sterrenhoop; het aantal sterren daarvan kan uiteenlopen van slechts enkele tot een paar duizend sterren. Een sterrenhoop kan uiteen vallen door zwaartekrachtwerkingen van andere kosmische formaties.
Nevels worden gecategoriseerd naar de mate van hun lichtweerkaatsing. Sommige types nebula hebben speciale namen gekregen, zoals heldere nevels, donkere nevels en planetaire nevels.
Heldere nevels zijn gigantische stofwolken die veel licht van nabije sterren weerkaatsen (reflectienevels). Reflectienevels worden gekenmerkt door een blauwe uitstraling, overigens te gering om met het oog waar te nemen. Wanneer een heldere nevel in de buurt van een zeer hete ster staat, kan het voorkomen dat de gasatomen in de nevel geïoniseerd worden door de ultraviolette straling van de ster. De gaswolk gaat hierdoor zelf licht uitstralen en wordt dan een emissienevel genoemd. Deze zijn herkenbaar aan de warm rode kleur, evenmin met het oog waarneembaar. Er bestaat ook een mengvorm, de emissie-reflectienevel.
Donkere nevels hebben zo'n hoge gas- en stofdichtheid dat het licht van achterliggende sterren er niet doorheen kan komen. Soms zijn ze zichtbaar tegen de achtergrond van een heldere nevel, zoals de grote Paardenkopnevel (IC 434). Ook de Kolenzaknevel, die zich in het Zuiderkruis bevindt, is een voorbeeld van een donkere nevel.
Planetaire nevels ontstaan in de eindfase van het leven van niet al te massieve sterren, als ze de buitenste schillen afstoten. Voorbeelden van planetaire nevels zijn de Ringnevel (M57), de Halternevel (M27) en de Kattenoognevel (NGC6543).
Sommige massieve sterren (die meestal ook eindigen in een supernova) genereren in een bepaalde fase van hun bestaan ook nevels door het afstoten van buitenste lagen, Wolf-Rayetnevels, zoals de Helm van Thor (NGC2359), de Sikkelnevel (NGC6888) of NGC3199.
Andere nevels ontstaan doordat massieve sterren aan het einde van hun levenscyclus exploderen (supernova). Voorbeelden van overblijfselen van supernova's zijn de bekende Krabnevel (M1) en de Sluiernevel (NGC 6960/6992/6995, ook wel Cirrusnevel genoemd).
Webmaster: Dany Pinoy, SNT Brugge