Hondenrassen in België

Duitse herder

De Duitse herder is een herdershond die - zoals de naam al doet vermoeden - van oorsprong uit Duitsland komt. Het is een echte gebruikshond voor diverse doeleinden, maar ook geschikt als gezinshond.

Uiterlijk

De Duitse Herdershond is middelgroot, licht gestrekt, krachtig en goed gespierd, de knoken zijn droog en de totaalstructuur is vast. Belangrijke verhoudingen in maat: De schofthoogte bedraagt voor reuen 60 tot 65 cm, bij teven 55 tot 60 cm. De romplengte overtreft de maat van de schofthoogte met ongeveer 10 tot 17%.

Aard

De Duitse herdershond moet in zijn karakterbeeld evenwichtig, zenuwvast, zelfverzekerd, absoluut onbevangen en (zonder prikkeltoestand) volkomen goedaardig zijn. Daarbij is hij opmerkzaam en handelbaar. Hij moet moed, strijddrift en hardheid bezitten om als geleide-, waak-, verdedigings-, dienst-, en herdershond geschikt te zijn. Hij kan echter wel dominant overkomen, daarom moet hij goed getraind worden. De hond is erg trouw aan zijn baas.

Mechelse herder

De Mechelse herder, ook Mechelaar genoemd, is een van de variëteiten van de Belgische herders. Hij is naar de Belgische stad Mechelen vernoemd.

Uiterlijk

De Mechelaar is een hond zonder extremen, dat wil zeggen dat zijn exterieur eenvoudig en op het doel van de hond gericht is. Het verschil met de andere Belgische herders is de kleur en de aard van zijn vacht. Het korte vachthaar is rossig van kleur met zwarte punten. Hij heeft een zwarte snuit (masker). Qua karakter zijn alle Belgische herders evenwaardig. Zijn schofthoogte is 58 (teefje) tot 62 cm (reu), zijn gewicht 25 tot 40 kilogram.

Aard

De Mechelse Herder is een waakzame en actieve hond. Naast zijn aangeboren geschiktheid als bewaker van de kudde beschikt hij over de eigenschappen van waakhond voor huis en erf. Deze hond leert snel, maar heeft wel een baas nodig die de touwtjes strak in de handen houdt. Hij kan anders wat dominant worden. Verder is hij werkwillig, heeft een groot uithoudingsvermogen en is temperamentvol en intelligent.

De Mechelse herder is als waakhond, verdedigingshond, gezinshond, sporthond en politiehond te gebruiken.

Golden retriever

In het begin van de komst van de golden retriever werd deze nog gele retriever genoemd. De naam werd in latere jaren op grote schaal vervangen door de naam golden retriever, een naam bedacht door wijlen Lord Harcourt. Ook aan het begin van deze eeuw bestond er verwarring omtrent de oorsprong van het ras. Zwarte retrievers met een golvende vacht waren bekend in bepaalde kringen in het zuiden van Schotland, in die tijd waren echter met name zwarte labradors zeer populair. Feitelijk waren gele retrievers nauwelijks bekend, behalve bij de leden van een paar adellijke families en hun naaste vrienden. Hun latere verspreiding over alle delen van Engeland was ook niet makkelijk te voorzien. Het is daarom tamelijk laat om te proberen de feiten op een rijtje te zetten en de waarheid te achterhalen. Gelukkig is er nog steeds een onbetwiste bron van informatie voorhanden, Sir Dudley Marjoribanks hield vanaf 1835 een stamboek bij waarin hij de naam en herkomst noteerde van zijn setters, zijn pointers, zijn greyhounds en zijn spaniëls. Het stamboek vermeldt vanaf 1838 gedurende een jaar of twee ook beagles; in 1842 wordt er melding gemaakt van een retriever, een zwarte klaarblijkelijk en in 1852 pas van een volgende. In 1843 worden er Ierse spaniëls genoemd en de greyhounds maken voor het eerst plaats voor deerhounds in 1848. In 1854 kocht hij het landgoed Guisachan en vanaf dat moment werden zijn kennels enorm uitgebreid. Daarmee kregen ook de retrievers meer bekendheid, meer informatie over dit onderwerp: jaarboeken Golden Retriever Club Nederland.

Kenmerken

In Groot-Brittannië, Europa, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika, Australië en Japan is deze hond zeer geliefd. Het is een van de zes retrieverrassen die we kennen: de Labrador retriever, de Flatcoated retriever, de Curly coated retriever,de Chesapeake Bayretriever en de Nova Scotia duck tolling retriever. De golden retriever is energiek, werklustig en gehoorzaam van aard, en wordt dan ook graag gebruikt als gebruikshond zoals geleidehond, hulphond en jachthond. Ook als gezinshond is hij heel geschikt. Tegenover kinderen is hij doorgaans geduldig en goedmoedig, een echte mensenvriend, maar daardoor niet erg waaks. Golden retrievers zijn over het algemeen sterk maar zijn wat zachter van aard dan de labradors.

De vacht van de golden retriever is lang en dik met een waterafstotende ondervacht en heeft weinig verzorging nodig. Regelmatig borstelen is echter wel nodig. Deze honden komen in verschillende kleuren voor: van bijna wit tot donkerbeige, tegen mahoniekleur aan. Schofthoogte van de reuen is 56-61 cm en van de teefjes 51-56 cm.

De golden retriever is door zijn intelligentie en leergierigheid goed op te voeden en werkt graag voor zijn baas. Op gehoorzaamheidswedstrijden doet hij het erg goed. Zijn baas zal hem een groot plezier doen door dingen met hem te ondernemen.

Vlaamse koehond

De Vlaamse koehond (Frans:Bouvier des Flandres) is een vrij nieuw hondenras dat zijn oorsprong in België vindt. Het ras is een kruising van de Ierse wolfshond, de Mâtin Belge (trekhond) en de Lakense herder. Van oorsprong werd dit ras gebruikt als waakhond of veedrijver wat ook zijn naam verklaart (boeuf = rund). Pas in 1922 werd men het eens over de naam Bouvier Belge des Flandres of Vlaamse koehond waarna het ras officieel erkend werd bij de FCI Pas in 1965 was er overeenstemming over de nu officiële naam Bouvier des Flandres.

De bouvier wordt nu vooral gebruikt als waakhond, maar is door zijn goede reflexen en sterke neus ook een prima hond voor reddingswerkzaamheden. Een ander kenmerkend onderdeel van het karakter van de bouvier is dat hij aangeleerde acties zelfstandig kan blijven uitvoeren.

Na het coupeerverbod van de oren (in 1989) en later de staart (1 september 2001) hebben we weer de originele bouvier gekregen zoals hij van oorsprong is. De meest voorkomende kleuren zijn peper en zout gestroomd, zwart, grijs en blond.

Ook is de bouvier een lieve vriend in huiselijke kring.

Chihuahua

De chihuahua is een van de kleinste honden ter wereld.

Herkomst

Tot 1898 was het ras uitsluitend in Mexico te vinden. Daarna kwam het naar de Verenigde Staten en de rest van de wereld. Oorspronkelijk had de chihuahua een kortharige vacht, de langharige is gefokt door kruising met langharige dwergrassen (zoals vlinderhondje, Yorkshireterriër en dwergkeeshond).

Kenmerken

Tot 1898 was het ras uitsluitend in Mexico te vinden. Daarna kwam het naar de Verenigde Staten en de rest van de wereld. Oorspronkelijk had de chihuahua een kortharige vacht, de langharige is gefokt door kruising met langharige dwergrassen (zoals vlinderhondje, Yorkshireterriër en dwergkeeshond).

Chihuahua's heb je in lang- en kortharig. De kortharige heeft een glanzende, gladliggende en zachte vacht. De langharige heeft lang, fijn, zacht haar; dit kan steil of licht golvend zijn. De langharige heeft een forse kraag rond de nek, en langharige oren. De chihuahua hebben in de winter een dikke vacht aan en als het warmer wordt haren ze uit en dan krijgen ze een zomerjasje.

Labrador retriever

De Labrador retriever of kortweg labrador is een hondenras dat afkomstig is uit Newfoundland en Labrador, en afstamt van de St. Johns-hond. Vanuit dit ras is vanaf midden 19e eeuw in Engeland gekruist met een aantal andere rassen, zoals de Gordon setter, de spaniël, de Flatcoated retriever en de Chesapeake Bayretriever.

De St. Johns-hond werd door de Eskimo's gebruikt voor de visvangst, de labrador werd gefokt voor de eendenjacht en voor de jacht in moerassige gebieden. De retriever heeft rudimentaire zwemvliezen tussen zijn tenen.

Uiterlijk

De vacht van de labrador is kort en dik met een waterafstotende ondervacht en heeft weinig verzorging nodig. De labrador komt voor in de kleuren zwart, blond, variërend van roomwit tot vossenrood (ook wel fox genoemd), en bruin. In de vroege geschiedenis van dit ras waren de labradors hoofdzakelijk zwart; blond kwam ook wel voor maar in veel mindere mate. In de jaren 70 werd de blonde kleur pas echt populair. Bruin werd gezien als een 'fout' en is pas vele jaren later als raskenmerkend toegevoegd aan de rasstandaard. Schofthoogte van de reuen is 55 tot 57 centimeter en die van de teefjes is van 54 tot 56 centimeter. Een labrador weegt ongeveer 35 kilo.

Berner sennenhond

De Berner sennenhond is een middelgrote, krachtig gebouwde berghond van Zwitserse afkomst. De hond heeft een schofthoogte van 64-70 cm (reu)/ 58-66 cm (teef) en is overwegend zwart met bruinwitte aftekeningen op kop, borst en poten. De vacht is lang en golvend. De naam van het ras verwijst naar kanton Bern waar deze hond gefokt werd. 'Sennen' betekent zoveel als 'boeren in de Alpen'.

Functie

De Berner sennenhond is gefokt als hoeder van vee, als trekdier en als waakhond. De hond is in staat om vee te hoeden zonder menselijk toezicht. In sommige Zwitserse dorpen worden Berner sennenhonden nog steeds gebruikt om karren met melkbussen te trekken.

Geschiedenis

Beweerd wordt dat het ras afstamt van zwarte dogachtige honden die de Romeinen in Zwitserland importeerden. Hieruit ontwikkelden zich verschillende typen sennenhonden ('boerenhonden'). Deze rassen verdwenen echter geleidelijk totdat een aantal Zwitserse kynologen in het Dürrbachgebied in de buurt van Bern zich gingen toeleggen op het fokken van de huidige Berner sennenhond. De hond die eerst 'Dürrbächler' werd genoemd kreeg zijn huidige naam een jaar na de oprichting van de eerste vereniging voor dit ras in 1908.

Border Collie

De Border Collie is een middelgroot hondenras uit de groep herdershonden. Het is een populaire hond die ingezet wordt bij verschillende sporten waaronder nog steeds schapendrijven, de taak waarvoor hij oorspronkelijk werd gefokt.

Oorsprong en geschiedenis

De Border Collie is afkomstig uit het gebied dat men "the Border" noemt, tussen Engeland en Schotland, daar werden ze gebruikt voor het drijven en hoeden van schapen. Hoe de naam Border Collie is ontstaan is erg onduidelijk, er bestaan namelijk vele verklaringen voor deze naam. Het zou een verwijzing kunnen zijn naar hun witte kraag "collar". Ook "coaly" een afleiding van "coal" wat steenkool betekent in het Engels. Het kan ook verwijzen naar het type schaap waarmee er veel werd gewerkt "coalies". Of een woord dat de Kelten gebruikten voor bruikbaar "colley".

Uiterlijk

De reuen kunnen een schofthoogte bereiken van 53 cm. De teefjes blijven meestal iets kleiner. Algemeen geldt dat Border Collies harmonieus gebouwd moeten zijn. Het silhouet moet sierlijk zijn, echter zonder fijnheid. De collie moet tonen dat hij gemakkelijk in staat is om lang achter elkaar actief te zijn. De Border Collie dient uithoudingsvermogen te hebben en snel en schrander te zijn. Het lichaam moet matig lang zijn met goed gebogen ribben; diepe en tamelijk brede borstkas. Brede en sterke rug en goed gespierde en licht gebogen lendenen. Achterhand breed en gespierd, waarbij het kruis vloeiend verloopt richting staartwortel. Krachtige sprong, en tamelijk laag geplaatst. Krachtige hals, iets breder wordend naar de schouders toe.

De vachtkleur wordt bepaald door bepaalde cellen, die cellen heten melanocyten. In de melanocyten worden pigmentgranules gevormd, die bevatten de kleurstoffen eumalanine en pheomelanine. Eumalanine zorgt voor donkere kleuren (zwart, bruin, blauw) en de andere kleurstof is verantwoordelijk voor de lichtere kleuren (rood, geel, tan). Tijdens de ontwikkeling van het embryo plaatsen deze cellen zich waar de kleur zal te zien zijn. Ook de ogen worden door deze kleurstoffen bepaald, dus een afwijking aan het oog zal meestal te wijten zijn aan deze kleurstoffen. Dit komt door bepaalde combinaties van kleuren en/of patronen waarbij iets is misgelopen tijdens de migratie. De kleuren zijn: zwart, bruin, crème, blauw, lilac, sable. Binnen die kleuren kun bestaan ook merles en tricoulors. Er zijn ook speciale gevallen zoals mottled, extreme white, split face, white face en seal white.

Volgens de rasstandaard hoort de oogkleur bij alle vachtkleuren bruin te zijn. Behalve bij de merle kleuren zijn blauwe ogen toegestaan.

Rottweiler

De Rottweiler is een hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Duitsland.

Geschiedenis

Deze hond werd in de Middeleeuwen veelvuldig in en rond de rijksstad Rottweil als herdershond en veedrijver gebruikt maar ook voor de berenjacht, omdat het een sterke hond is. Hij kreeg dan ook zijn naam naar de stad.

Rottweil was in het 19e eeuw een uitgesproken veehandelscentrum. Van hier werden runderen en schapen in de Breisgau, naar het Elzas en in het Neckardal gedreven. Om de kuddes te drijven, had men in tijden van dieven en wolven een krachtige, rustige en kalme hond nodig.

In de loop van de tijd werd de veetransport door drijven vervangen met het transport via de spoorwegen en andere transportmiddelen. De Rottweiler heeft toen zijn nuttige opdracht verloren. Met begin van de 20e eeuw herinnerde men zich de uitstekende karaktereigenschappen van de Rottweiler. Hij werd vanaf 1910 als politiehond gebruikt.

Uiterlijk

De Rottweiler is een middelgrote tot grote, krachtige hond. Rottweilers hebben een korte zwarte vacht. Rond de wangen, de muil, wenkbrauwen, borst en benen hebben ze roodbruine aftekeningen. Hij bereikt een schofthoogte tot 68 cm en een gewicht van 50 kg. Een reu wordt tot de 60 en 65cm lang en een teef tot de 57 en 61 cm lang.

Duitse dog

De Duitse dog is een ras van grote honden.

Geschiedenis

Reeds 4000 jaar geleden hadden de Assyriërs grote, kort behaarde vechthonden, die men als voorouders van de Duitse dog, de Engelse buldog, de mastiff en de Bordeauxdog mag aanzien. Dat deze honden van de langharige Tibetaanse dog afstammen, die grote gelijkenissen vertoont, kan enkel vermoed worden. De Kelten hebben deze doggen-oerouders naar Engeland en Ierland gebracht.

Duidelijk laat zich de geschiedenis van de Duitse dog vanaf de 16de eeuw tekenen. Toen werden in Engeland sterke, hoogbenige doggen ingevoerd, die uit kruisingen tussen de mastiff en de Ierse wolfshond ontstonden. In het begin van de 17de eeuw werd de fokkerij in Duitsland zelfstandig.

Als beren-, everzwijn- en herthond werd hij aan de hof van de vorsten van Duitsland gehouden. Zij waren in staat deze dieren zelfstandig te doden. Voor hun eigen bescherming droegen de doggen 'beschermkledij' die uit dikke doeken was gemaakt. Om de oren te beschermen werden deze meestal kort gecoupeerd.

Toen de jachtgewoontes veranderden en drijfjachten stopten, werd de dog een liefhebbersdier.

Toen de jachtgewoontes veranderden en drijfjachten stopten, werd de dog een liefhebbersdier.

Uiterlijk

De Duitse dog is een van de grootste hondenrassen. De lichaamsbouw is krachtig en elegant. Reuen bereiken een schofthoogte van minimaal 80 cm. Hun gewicht ligt tussen de 50 - 80 kg. Ze hebben hoog aangezette, hangende oren.

De vacht is kort en glad aanliggend. Er bestaan drie kleurslagen:

De kleurslagen hierboven worden erkend door de Duitse Doggenclub. Echter de grijstijger wordt tegenwoordig ook erkend, alleen nog niet op tentoonstellingen. Het is daar nog geen officiële kleurslag.