In het kort
Volgens het woordenboek betekent zeeroof: het plegen van daden van geweld in open zee tegen andere vaartuigen of tegen zich daarop bevindende personen zonder machtiging van een oorlogvoerende mogendheid.
Zeerovers of kapers, de eerste van de vier soorten piraten, hadden meestal wel een contract van een gevestigde overheid (kapersbrief) om bepaalde schepen, vaak van een mogendheid waarmee men in oorlog was, te enteren en te beroven, tot zinken te laten brengen en/of bepaalde personen op die schepen te kidnappen.
In Nederland verstrekte Willem van Oranje deze kapersbrieven aan de Watergeuzen om Spaanse schepen te kapen (ong. 1570). Deze edelen waren ons land ontvlucht. Zij hadden de Spaanse landvoogdes van de Nederlanden Margaretha van Parma onder andere om afschaffing van de inquisitie gevraagd. Een adviseur meldde haar: "Madame, ce ne sont que des geuex!" (= het zijn maar bedelaars). De edelen hebben het verbasterde woord "Geus" als eretitel aangenomen. De Landvoogdes ging niet op de eisen van de edelen in en stuurde hertog van Alva met een huurlingenleger naar Nederland. In 1572, op 1 april veroverde de vloot van de Watergeuzen (o.l.v. admiraal Graaf Guillaume Lumey aangevuld met de schepen van de Briellenaar Blois van Treslong) Den Briel.